Tijdens een baring is een kraamverzorgende nauw betrokken. Zij ondersteunt de barende, haar partner en de verloskundige. Om deze ondersteuning optimaal te laten verlopen, is kennis van het verloop van de fysiologische baring essentieel.

Daarnaast is vervroegde inzet een geweldig instrument om barenden te ondersteunen. Want kraamverzorgenden hebben veel in huis om daarin een grote betekenis te zijn. Niet alleen tijdens het laatste gedeelte van de baring, maar ook zeker tijdens de ontsluiting. In mijn werk als verloskundige merk ik echter dat er onder kraamverzorgenden vaak onzekerheid heerst. Want wat als het snel gaat en het kind al geboren wordt, maar de verloskundige er nog niet is? Wanneer moet ik de verloskundige bellen? Wat is nog fysiologisch en dus normaal?

Het is zeker niet de bedoeling van de scholing dat kraamverzorgenden alleen een bevalling begeleiden. Het is in mijn ogen echter wel zonde dat de angst van het er alleen voorstaan, de vervroegde inzet in de weg zou staan. Het doel is dus wel om de onzekerheid hierover minimaal te laten zijn, door de kraamverzorgende inzicht te geven in het proces van de baring en de handelingen van de verloskundige. Meer kennis en inzicht hierover is ook nuttig bij het ondersteunen van de verloskundige.

Naar aanleiding hiervan heb ik deze scholing ontwikkeld, zodat kraamverzorgenden die hieraan deelnemen vol vertrouwen en met voldoende kennis bij een baring aanwezig kunnen zijn.

Spoedeisende handelingen komen tijdens deze scholing niet aan bod, deze scholing gaat expliciet over fysiologie. De scholing bestaat uit 1,5 uur theorie en 1 uur casuïstiek met behulp van een baringsfantoom.

Na deze scholing heb de kraamverzorgende kennis van:

- verloop van de fysiologische baring

- handelingen die de verloskumdige uitvoert

- wanneer zij de verloskundige moet inschakelen bij vervroegde inzet

- het ondersteunen van de verloskundige tijdens een fysiologische baring

- de antwoorden op de vragen die de kraamverzorgnde heeft met betrekking tot de fysiologische baring

- heeft de kraamverzorgende kunnen oefenen met casuïstiek rondom fysiologosche baring